050 45 26 70 – Dringende hulp nodig, bel 112
×

Hoge bloeddruk – Hypertensie

Wat is het?

Hypertensie – een hoge bloeddruk – is een aandoening die in het Westen heel frequent voorkomt. Zowel de boven- als de onderdruk van de bloedstroom zijn te hoog. Bij jongeren, kinderen en volwassenen, spreken we van een hoge bloeddruk als er frequent een bloeddruk van max. 140/90 vastgesteld wordt. Bij 60+’ers is er pas wat aan de hand als de bovendruk 160 aantikt. Wie in ontspanning echter 150 over 100 of meer haalt, contacteert best een arts. Een bovendruk van 180 is dan weer ernstig en kan voor heel wat problemen zorgen. Hoe hoger de bloeddruk, hoe schadelijker voor de aderwanden. Zeker op lange termijn is dit erg gevaarlijk.

Wat zijn de symptomen?

Vaak merkt u weinig of niets van een te hoge bloeddruk en ontdekt u het pas wanneer u bij een dokterbezoek uw bloeddruk laat meten. Wordt de bloeddruk echter te hoog, kunt u last krijgen van de volgende symptomen (heel erg zelden) en is er sprake van maligne of kwaadaardige hypertensie:

  • Hoofdpijn
  • Hartkloppingen
  • Oorsuizen
  • Wazig zicht
  • Onwel gevoel

De ernst van de klachten hangt af van de verhogingsgraad van de bloeddruk. Let wel: het is niet omdat u één van de bovenstaande klachten heeft dat u een hoge bloeddruk heeft.

Risico’s van een hoge bloeddruk:

Wat is de oorzaak?

Bij een hoge bloeddruk is er niet altijd een duidelijke oorzaak of toch geen oorzaak die weggenomen kan worden zoals erfelijkheid of leeftijd. Algemeen kan men stellen dat volwassenen er meer last van hebben dan kinderen en ouderen. Over het algemeen zijn mannen ook vatbaarder voor hypertensie dan vrouwen. Bij een kleine groep is de hoge bloeddruk het gevolg van een andere aandoening of medicijnen zoals nierziekten, aortavernauwing, slaapapnoe, druggebruik…

Hoe lossen we het op?

Een hoge bloeddruk is vaak eenvoudig te verhelpen door de levensstijl aan te passen.

  • Minder alcohol
  • Stoppen met roken
  • Meer bewegen
  • Voldoende ontspannen
  • Vermageren (bij obese of zwaarlijvige patiënten)
  • Voedingsgewoonten aanpassen (minder zout, meer groenten)

Indien dit niet helpt, behoort een medicamenteuze aanpak ook tot één van de mogelijkheden. Hiervoor kunt u zich eventueel wenden tot uw huisarts.